Genetisch materiaal

De langdurige selectie vanaf 1954 en het verbod van het houden van bijen anders dan die op het Station heeft geleid tot een eigen Carnicapopulatie op Schiermonnikoog met als eigenschappen zachtaardigheid (zonder kap kunnen imkeren), vast op de raat en toplatten vrij. De volken ontwikkelen zich snel bij gunstige omstandigheden en zijn goede honinghalers.
Ter voorkoming van inteelt zijn in 1982-1983 van een Hoffmannlijn Carnica via het Duitse bijeninstituut in Celle koninginnen gekweekt die op Schiermonnikoog zijn bevrucht en door een aantal imkers op het vaste land in carnicavolken gebracht en later beoordeeld. Een carnicavolk dat aan de eigenschappen voldeed is naar Schiermonnikoog gebracht.

Alhoewel er geen aanwijzingen waren dat er sprake was van inteelt in de Schiercarnica populatie is in 2000 opnieuw besloten nieuw genetisch materiaal in te voeren. In een gesloten populatie is er namelijk altijd enig verlies van genetisch materiaal. Volgens het rapport van Van Hemert (19..) moet één keer in de 5-7 jaar nieuw genetisch materiaal ingevoerd worden. Dat is gebaseerd op een theoretisch model van de heer Millington Ward. De eisen van het nieuw in te voeren materiaal waren: Apis mellifera carnica, zachtaardig (geen kap nodig bij imkeren), toplatten vrijlaten, rustig op de raat en lijnzuiver. Lijnzuiverheid resulteert in homogeniteit waardoor betere garantie van kwaliteit van de geteelde koninginnen. Gekozen is voor sperma van darren van A.m.carnica uit Kirchhain van de Hessiche Landesanstalt, Abteilung Bienenzucht: goede berichten over zachtaardigheid, 30 jaar selectie (oorspronkelijk Troiseck, C-03 en lokaal materiaal), lijnzuiver en selectie op varroaresistentie d.m.v. pintest. Middels KI werden 6 Schiermoeren geïnsemineerd met het sperma van 5 darren. Van 5 moeren werd hetzelfde jaar nog nageteeld en naar Schiermonnikoog gebracht voor de paring. 15 moeren zijn ingevoerd in grote carnicavolken van 5 imkers op het vaste land. Aan de hand van beoordelingslijsten door deze imkers en de beoordeling van een bestuurslid van de Stichting Carnicateelt waren 2 koninginnen goed bevonden om in 2001 in de Schierpopulatie ingevoerd te worden.

In het najaar van 2002 is de hele Schiercarnica populatie doodgegaan door o.a. varroa en mogelijk secundaire infecties door virussen. Na een oproep zijn in het voorjaar 2003 30 carnicavolken met zuivere Schiercarnica koninginnen aangeboden en naar Schiermonnikoog gebracht voor de opbouw van een nieuwe Schiercarnica populatie. In najaar 2003 zijn 26 volken ingewinterd en vormen de huidige Schiercarnica populatie met dezelfde eigenschappen als voorheen.

In 2006 zijn opnieuw Schiercarnica koninginnen geïnsemineerd met sperma van darren van A.m.carnica uit Kirchhain van de Hessiche Landesanstalt, Abteilung Bienenzucht: goede berichten over zachtaardigheid, 30 jaar selectie (oorspronkelijk Troiseck, C-03 en lokaal materiaal), lijnzuiverheid én selectie op varroaresistentie d.m.v. pintest. Twee koninginnen zijn in 2006 naar Schiermonnikoog gebracht en ingevoerd.